Literair salon
Nihilisme: definitie en geschiedenis
Verslag
Een niet zo gemakkelijk onderwerp waar er toch veel volk op afgekomen is. Professor Roland Duhamel, die eerder dit jaar ook al Aldus sprak Zarathoestra van Nietzsche besprak had weer een aantal tekstjes meegebracht die dan samen gelezen en becommentarieerd werden. De oudste nihilistische uitspraak vond Duhamel bij Shakespeare die in 1606 schreef: ‘het leven is een verhaaltje zonder zin’. Pas in de 17de eeuw begint men zich vragen te stellen over de oorzaak van alles, in de wetenschap hebben we Galilei, Kepler en Newton, in de filosofie is er René Descartes. Hij is in zekere zin de eerste nihilist. In de 18de eeuw verwijdert men zich nog verder van God. Het nihilisme staat voor de deur…
Wat de definitie betreft zijn het vooral Nietzsche en Heidegger die de aandacht trekken. Alles wordt gedaan omwille van zichzelf: wetenschap omwille van de wetenschap, productie omwille van de productie, informatie omwille van de informatie… Het nihilisme is de nieuwe normaliteit, beweert Nietzsche, alleen weten wij het nog niet. Het denken zelf is door en door nihilistisch. Het denken ordent, niet de realiteit maar tekens. Heidegger gaat nog een stap verder en spreekt van Zijnsverwijdering: wij vervangen het Zijn door denkobjecten, waarheid door zekerheid.
Roland Duhamel ging dan over op enkele nihilistische teksten. Zo lazen wij uit Goethes Lijden van de jonge Werther, uit brieven van Jacobi en Jean-Paul aan Fichte, uit de nachtwake van Bonaventura, werk van Ludwig Tieck, Het proces van Kafka, De Man zonder eigenschappen van Musil, een gedicht van Gottfried Benn enzovoort.