Proust, een recherche...
Marcel Proust

Literair salon

Proust, een recherche...

Claude Blondeel, medewerker van Klara, is de geknipte man om ons kennis te laten maken met Marcel Proust en zijn oeuvre.

Dit jaar is het 100 jaar geleden dat de grote Franse romanschrijver Marcel Proust gestorven is. Wij kennen hem vooral van zijn baanbrekende romancyclus ‘Op zoek naar de verloren tijd’.

Claude Blondeel, medewerker van Klara, publiceerde onlangs een boek over hem: ‘Proust, een recherche’. Hij is dan ook de geknipte man om ons kennis te laten maken met de schrijver en zijn oeuvre.

Verslag

Claude Blondeel in de Braambeier De lezing die Claude Blondeel op 4 december 2022 over Proust verzorgde bestond uit twee delen. Eerst een flink stuk biografie en na een korte pauze ging het over de romancyclus A la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd).

Zo leerden we dat het leven van Proust dat was van een zoon uit een rijke Parijse bourgeoisfamilie, met de ‘belle époque’ als decor.

Als kind speelt hij vaak op de Champs Elysées en vooral de meisjes trekken hem aan, dat zou ook tijdens zijn universitaire studie zo blijven wanneer hij gefascineerd wordt door chique, wereldse vrouwen. Links en rechts publiceert hij wat, columns zouden wij vandaag zeggen. Er komt ook een eerste bundel Les Plaisirs et les Jours en een eerste poging tot roman Jean Santeuil. Allemaal erg autobiografisch. Bij het uitbreken van de ‘affaire Dreyfus’, kiest hij resoluut de kant van Dreyfus (zijn familie langs moederskant was Joods). Hij maakt ook kennis met de Britse kunstcriticus John Ruskin van wie hij onder meer ‘The stones of Venice’ vertaalt of beter: zijn ‘maman’ vertaalt letterlijk en Marcel giet alles in fraaie zinnen. Pas in 1912, hij is dan 51 jaar, begint hij aan het eerste deel van de Recherche: ‘De kant van Schwann’, dat hij tevergeefs aan uitgeverijen aanbiedt. André Gide, toen lector bij Gallimard vindt het maar zo, zo en stuurt het terug. Volgens Proust heeft hij het pakketje nooit geopend. Gide heeft het zijn leven lang beklaagd. Hij schrijft steeds ‘s nachts en vanuit zijn bed, wil niet gestoord worden en kan rekenen op de trouwe en discrete hulp van zijn huishoudster Céleste Alabaret, van wie jaren na zijn dood Mijnheer Proust verschijnt, waarin zij komaf maakt met de vele mythes en onwaarheden die over Proust de ronde deden. In de lente van 1922 roept Proust Céleste aan zijn bed met de woorden: ‘Groot nieuws, Céleste,. Vannacht heb ik het woord “einde” h-geschreven. Nu mag ik sterven.’ En enkele maanden later op 18 november 1922, honderd jaar geleden, gebeurt dat ook zo.

A la recherche-he du temps perdu is het verhaal van een leven verteld door een eerste persoon enkelvoud – le narrateur – zonder naam: ‘Il y a un monsieur qui raconte et qui dit je’. Het is de queeste van de Verteller op weg naar het schrijverschap. En in het laatste deel ‘Le temps retrouvé – De tijd hervonden’, kom je als lezer te weten dat wat de Verteller schijven zal, het boek is dat je net gelezen hebt.

Verschillende personages, verschillende thema’s beheersen de cyclus van zo’n 3000 bladzijden. Een van de belangrijkste thema’s is wellicht – met een allusie op Hamlet – ‘En être ou ne pas en être’, erbij horen of er niet bij horen. Waarbij? Bij de aristocratie, de Joden, de intellectuelen, de elite met de ‘bon goût’, de ‘gays’…

De hele cyclus bestaat uit zeven romans (Claude Blondeel is maar tot het tweede deel ‘A l’ombre des jeunes filles en fleurs’ geraakt): De kant van Swann, In de schaduw van de bloeiende meisjes, De kant van Guermantes, Sodom en Gomorra, De gevangene, De voortvluchtige en De tijd hervonden.

Claude Blondeel besloot tenslotte met een rake zin uit De tijd hervonden: ‘In werkelijkheid is iedere lezer wanneer hij leest de lezer van zichzelf’.


Deze pagina werd laatst bijgewerkt op 12/02/2024 23:23:04.