Heidegger en de vraag naar de techniek
Foto Andre Callier

Heidegger en de vraag naar de techniek

Beleefd op zondag 26 januari 2025 in LDC Veltershof, Veldegem : Heidegger en de vraag naar de techniek

Op zondag 27 januari 2025 hield professor Dirk De Schutter de 14de Thomas Mannlezing over Martin Heidegger en zijn visie op de techniek.

De Schutter stak van wal met de opmerking dat Heidegger in zijn leven zo’n 30.000 bladzijden geschreven heeft, dat is ongeveer anderhalve bladzijde per dag, een immens oeuvre dus met Sein und Zeit uit 1927 als hoogtepunt, maar daartussen schreef hij ook een kleiner artikel: ‘De vraag naar de techniek’. Hierin heeft Heidegger het over de enge opvatting van wat denken is, hij noemt onze cultuur ‘eingleissig’, eensporig. In dit artikel wijst hij ons op het gevaar van de techniek. Maar Dirk De Schutter keert eerst even terug naar Sein und Zeit, en vooral naar Heideggers analyse van de sterfelijkheid.

Wij mensen zijn stervelingen, het komt er voor de mens op aan om in het reine te komen met onze sterfelijkheid, onze eindigheid. Ons bestaan wordt getekend door tekort: zodra we geboren worden beginnen we te sterven. Heideggers commentaar op de ‘moderne’ techniek – hij laat techniek beginnen in de Moderne tijd, bij het ontstaan van de wetenschap - past in een breed programma waarmee hij onderzoek wil doen naar de Westerse rationaliteit, hij noemt zijn programma de-structie, wat niet mag begrepen worden als vernieling, maar zoals we in het Duits kennen Abbau, met andere woorden het omgekeerde van een constructie zoals het strippen van een gebouw bijvoorbeeld. Later heeft Derrida het woord deconstructie geijkt. Het is eigenlijk al begonnen bij Nietzsche met zijn visie op de moraal: wat beschouwen wij als het goede, wat als het slechte. Ook Hannah Arendt heeft het over ‘dismantling’, het ontmantelen, de contouren blootleggen van de structuren die ons denken vormgeven. Heidegger voegt er onmiddellijk aan toe bij de vraag: wat soort denken beheerst vandaag de Westerse cultuur? Antwoord: een technisch denken, dat aan de oorsprong ligt van de ontwikkeling van de wetenschap.

De Schutter heeft het dan ook over het feit dat men – vanuit het Christendom, dat zelf schatplichtig is aan de Griekse cultuur en het Christendom – tot de conclusie gekomen is dat alles wat bestaat ‘gemaakt’ is, dat alles veroorzaakt is en om de dingen te kennen moet je dus de oorzaken kennen. En wat is nu de techniek volgens Heidegger? Zeker niet het opsommen van allerhande apparaten waarover wij vandaag beschikken, de techniek volgens Heidegeer is een ‘Be-stell’, het is een systeem waarin wetenschap, techniek en economie samengaan en het is een zeer succesrijk systeem, denk maar aan de snelle ontwikkeling van een vaccin tegen Covid tijdens de Coronaperiode.Wij hebben nu iPhones en smartphones waarmee wij in een paar seconden de andere kant van de wereld kunnen bereiken. Maar Heidegger zou opmerken: maar wat heb je aan mekaar te zeggen? Het antwoord kan dus nooit een technisch antwoord zijn. De gewone vraag is: wat kunnen wij mensen doen met de techniek, ongelofelijk veel dus, Heidegger echter stelt de vraag wat doet de techniek met ons? Het gaat dus niet van ons uit, wij mensen verlenen enkel onze medewerking. Over dat gevaar wil Heidegger het hebben, namelijk de een dimensionaliteit.

Alles is in feite begonnen met René Descartes, die brak met de middeleeuwse theologie en alles verplaatst naar het menselijk subject. Er is hier iets ongelofelijks gebeurd: de dingen zijn objecten, fenomenen geworden, waarbij het initiatief uitgaat van de dingen die aan de mens verschijnen, waarbij de mens meewerkend voorwerp is, maar geen subject. Dat verandert compleet in de moderne tijd waarbij de mens als subject aan de dingen de voorwaarden oplegt om te kunnen verschijnen, om object te zijn en wat gaan we onderzoeken bij die objecten? Datgene wat meetbaar, wat becijferbaar is. Dat iets blauw is interesseert ons niet, wel hoeveel het weegt, hoe hoog het is enzovoort. We laten de dingen ook niet langer gewoon verschijnen, we doen er allerlei dingen mee, denk aan een deeltjesversneller, om op die manier de waarheid van de objecten te weten te komen, het is dus een heel specifieke manier van kennen. Het wordt met andere woorden een actieve ingreep die door het subject georganiseerd wordt maar waaruit alle subjectiviteit verdwenen is. Het subject is een soort neutrale registrator geworden, het beste subject is dan ook een computer, die dingen registreert die het menselijk subject niet eens meer kan waarnemen. Het is een zeer eigenaardige theorie die ons over allerlei dingen informeert maar waar wij geen plaats meer in vinden. Het is een systeem, een Be-stel waarin de mens nauwelijks plaats krijgt, waarin de mens te veel is, wij zijn de ruis. Het is een theorie die dienst staat van het nut en de efficiëntie, die inderdaad ongelofelijk veel kan en zeer succesvol is, denk maar aan de populariteit van de exacte wetenschappen, maar we weten dat de belangrijkste dingen in ons leven niets met nut te maken hebben, maar met zingeving. Volgens Heidegger zijn we blind geworden voor zoveel.

We kunnen ongelofelijk veel controleren en manipuleren, we kunne het toeval uitschakelen – vroeger kregen we kinderen, nu maken we kinderen - maar wat, vraagt Heidegger zich af, als het wezenlijke van de mens ligt in het niet-controleerbare?

Heidegger wijst erop dat de techniek de betrokkenheid van de mens uitschakelt. De techniek maakt ons wijs dat alle problemen oplosbare problemen zijn, dat alle moeilijkheden problemen zijn, maar wat zijn de echte moeilijkheden van het menselijk bestaan? Moeilijkheden waar geen oplossing voor bestaat: moeilijkheden waar je een houding tegenover moet vinden, alle mogelijk psychische problemen, morele problemen, liefdesproblemen enzovoort.

Voor Heidegger is het menselijk bestaan tragisch en dit vraagt om een houding, niet om een oplossing. Dat tragische verdwijnt niet, wordt niet opgelost. Je leert daar mee omgaan, je leert dat dragen en daar komt het op aan, het verdwijnt niet en dat weten we allemaal.

De Schutter eindigde met een door Heidegger geciteerd vers van de Duitse mystieke dichter Angelus Silenius: ‘Die Ros ist ohne warum.’ Als je het waarom van de roos kent, wat weet je dan? Meten is weten? Maar wat weten we als we meten? Die Ros ist ohne warum. Sie blüht weil sie blüht’. En waar komt dat tot uiting dat ze bloeit? Als je ze bekijkt, er een gedicht over schrijft maar niet als je ze gaat dissecteren om te zien welke cellen daarin werkzaam zijn, dat zal je niets zeggen over de schoonheid van die roos.



Deze pagina werd laatst bijgewerkt op 10/03/2025 18:20:02.